Levenswijs
Levenswijs Tadek

"We hadden vier valiesjes bij."

Tadek kwam van Polen naar België als arbeidsimmigrant

Het verhaal van Tadek Jatczak
Luister naar het unieke verhaal van Tadek

Tijdens de hoogtijd van de steenkoolmijnen had Belgïe een tekort aan werkkrachten. Migranten van Italïe, Spanje, Griekenland en Turkije werden verwelkomd. In een latere fase volgden ook Polen en bij mondjesmaat de rest van de wereld.

Toen de economie in de jaren ’70 begon te sputteren wilde de Belgische regering de buitengrenzen weer sluiten. Velen keerden niet terug naar hun land van herkomst maar bouwde hier een nieuw leven uit.

Mijn geboortedorp is zoals Bokrijk bezoeken.

Het unieke verhaal van Tadek

Tadek is een gezellige, vlotte, extroverte man van 71 jaar. Veertig jaar geleden belandde hij met zijn familie en vier koffers vanuit Polen in ons land. Hij zegt eerlijk dat het altijd de bedoeling was om naar Amerika te emigreren, maar het werd uiteindelijk België. Zoveel jaren later is hij gescheiden van zijn eerste vrouw en hertrouwde hij met een lieve Vlaamse en bouwde hij in een mooie, gezellige buurt in Leopoldsburg een mooi huis en zingt hij mee in het plaatselijke kerkkoor. Om maar te zeggen dat hij helemaal geïntegreerd is.

“Mijn tips voor nieuwe immigranten? Wees beleefd, toon respect en geduld. Maak geen ruzie en kabaal, pas je zo snel mogelijk aan en leer onmiddellijk de taal. Een goeie communicatie is de sleutel tot alles’, klinkt het zelfverzekerd. En hij kan het weten. 

Emigratie

Tadek emigreerde om economische redenen. “Ik wist na een tijdje maar al te goed dat wij, Polen, het minder goed hadden dan anderen. Tot mijn 31ste werkte ik vooral in het buitenland. Ik zat in de isolatiebusiness, ik isoleerde watertanks in elektriciteitscentrales en dat bracht me in Hongarije, Tsjechoslowakije en Rusland.

Ik heb zelfs nog in de ambassade in Moskou gewerkt. Weet je hoeveel ik verdiende? Omgerekend 50 euro per maand, terwijl Duitse, Engelse en Franse arbeiders voor dezelfde job tien keer meer opstreken. En wat eveneens opviel: voor hen was er respect, voor ons niet. Zij aten en sliepen in propere ruimten, wij leefden met 3.000 Poolse mannen in barakken bij elkaar. Hygiënisch was het niet, wel slordig. Zij werden behandeld als mensen, wij niet. Wij als varkens. Ik had het onmiddellijk begrepen. Die discriminatie maakte me zo kwaad. Toen stond het voor mij vast: adieu Polen. Ik wilde voor mezelf een ander, dus goed leven.”

Twee kamers

Tadek is afkomstig uit een klein Pools dorpje niet zover van de Russische grens. “Er waren 110 inwoners. Een paar straten en je was er doorheen. Nu is het ginds mooier, maar toen was het redelijk armoedig. Als ik later een paar keer terugkeerde, had ik steeds het gevoel dat ik Bokrijk bezocht. Of de tijd er stilstond.

De straten waren van zand, er was geen asfalt. We leefden in alle eenvoud. Met bijna 20 mensen in een simpel huis met twee extra-kamers. Wij met acht in de eerste ruimte, mijn tantes en hun familie in de tweede kamer. Mijn tante had het huis van de Russen gekregen. Als compensatie voor het feit dat zij in 1940 was weggevoerd naar Siberië en er keihard had moeten werken. Dwangarbeid. Het was een houten huis gemaakt van planken, zonder verwarming, zonder luxe. Alles redelijk primitief.” 

Niet echt arm

“Zeggen dat de familie echt arm was, is niet waar”, verzekert Tadek. “Neen, wij mochten niet klagen. Het had ermee te maken dat mijn vader aannemer was. Hij had zelfs twee mensen in dienst, maar hij was er nooit. Hij was altijd weg. Hij was altijd elders aan het werken. De andere mensen om ons heen waren wél arm, die hadden honger en kou. Dat zat diep. Voor hen waren er niet veel mogelijkheden. De meesten hadden een kleine boerderij, verkochten eieren, boter en wat vlees. Daar sprong je niet ver mee. Wij hadden ook een boerderij, maar als extraatje. We hadden wat nodig was, maar zonder luxe.” 

De kleine Tadek had zes broers en zussen. “Mijn mama had drie kinderen uit haar eerste huwelijk. Haar eerste man werd tijdens de Tweede Wereldoorlog doodgeschoten door de Duitsers. Dat was een drama. Dan is ze met mijn papa getrouwd en kwamen er nog een reeks kinderen bij. Ik was de middelste. Als we naar school gingen, was dat 11 km wandelen. En we hielpen mee op de boerderij en later in de bouwfirma.

Och, eigenlijk waren we best gelukkig. We wisten niet beter. Ik had wel de pech dat mijn vader jong stierf. Hij was maar 53 jaar. Ik had een heel goed contact met hem, beter dan met mijn mama. Die was altijd streng, daar kreeg ik oorvijgen van. De opvoeding die zij ons gaf was heel katholiek, zoals overal in Polen. Zo gingen we de hele maand mei elke zaterdag in de kerk bidden en zingen. En toen ik mijn eerste communie deed, waren we met 104 kinderen uit acht dorpen.”

We hoorden wel dat miljoenen mensen werd gedood, maar we stonden daar niet echt bij stil.

Rusland

Het Polen van toen kan je niet vergelijken met het Polen van nu. Destijds was het communistisch. Rusland dirigeerde de wet, maar dan viel de Berlijnse Muur en veranderde de maatschappij. Stap voor stap. “Rusland was maar 170 km van bij ons. Zoals het voor de Roemenen, de Tsjechen, de Oost-Duitsers, de Hongaren realiteit was, was dat voor ons niet anders: er werd geluisterd naar de Russen.

Politiek was het niet allemaal koek en ei. Het communisme heerste, maar als kind merkte je dat niet. We hoorden wel dat miljoenen mensen werd gedood, maar we stonden daar niet echt bij stil. We snapten er ook niet veel van, maar we voelden toch dat we niet konden zeggen wat we wilden. We konden niet over alles praten. Je voelde bij veel dingen dat je gecontroleerd werd. En op school leerden we Russisch, geen Engels. Ik spreek nog altijd een woordje Russisch.” 

Amerika

Tadek was maar negen jaar, toen hij begon te dromen van ooit naar Amerika te trekken. Het land van Uncle Sam was zijn ‘big dream!’ “Ik had begrepen en ontdekt dat een hele reeks mensen bij ons in de buurt brieven uit het buitenland kregen. De postbode zag zo’n dingen en had dat tegen een buurman verteld. Blijkbaar vulden ze hele dossiers in, stuurden die dan op met het gevolg dat ze na enige tijd konden emigreren. Sommigen trokken naar Amerika, anderen naar Canada. Het maakte mezelf ook erg nieuwsgierig naar die andere wereld.

Ik was inderdaad maar negen toen dat idee begon te groeien, maar mijn vader volgde me hier totaal niet in. Integendeel. Ik herinner me nog dat ik hem vroeg waarom hij geen dergelijke papieren kreeg. Dat viel niet in goede aarde.  ‘Luister hier. Ik ben aannemer. Jij gaat later in de zaak komen en mijn werk overnemen. Jouw Amerika is hier. Steek dat maar in je kopje. Trouwens, wat wil je ginds gaan doen? Je moet Engels kennen’, zei hij altijd. Heel lang heb ik me daarbij neergelegd, maar het bleef door mijn hoofd spoken.” 

Met mijn twee biertjes was ik meteen geïntegreerd.

Twee biertjes

De kleine Tadek wilde dus de oceaan over, maar uiteindelijk belandde hij op zijn 31ste met zijn vrouw en twee kinderen in België. “Mijn eerste vrouw was Poolse. Zij koos voor België omdat ze er een grootmoeder had wonen. Ikzelf had familie in Amerika, maar zij drukte haar wil door. België dus.

Ik kan alleen maar zeggen dat dat vanaf het begin enorm meeviel. Ik weet nog goed dat we met de trein in Luik arriveerden. Met ons hele hebben en houden. Wat hadden we mee? Vier volle valiezen met kleren, maar ook vodka van bizongras en Poolse worst. In mijn zak had ik 52 dollar zitten, meer geld hadden we niet. Iemand kwam ons met een camionette oppikken aan het station. Ik moet en wil die mensen eeuwig bedanken voor wat ze voor ons deden. Ze stonden van in de verte te zwaaien. Het eerste wat ze vroegen was of we dorst hadden. Ok, dan gaan we iets drinken. Wat willen jullie? Tja, wat wilden we? Iets wat nat is. Mijn vrouw dus een koffie, de kinderen een cola, ik een stevig biertje. We kenden die dingen niet. We waren nog nooit in ons leven ergens iets gaan drinken. Mijn bier was in één teug leeg. Dan nog maar eentje. Een nieuwe, leuke, fijne wereld openbaarde zich. (lacht) Met mijn twee biertjes was ik meteen geïntegreerd.” 

Ik weet dat werken in de mijn zwaar, ongezond en vuil was, maar toch zoveel beter dan wat ik in Polen meemaakte.

Oxo

De volgende dag begon Tadeks nieuwe leven. “Ik, de jongen die geleerd had om te metselen en nooit echt studeerde, kwam in de mijn terecht. Ik wilde vanaf dag één werken. Mij maakte het echt niet uit wat ik deed. Ik wilde onmiddellijk de handen uit de mouwen steken. Ik was niet gekomen om te luieren en te profiteren. In een eerste fase moest ik het natuurlijk nog allemaal leren. Ik belandde in een groepje met twee Turkse mensen, twee Italianen en drie Belgen. Allemaal jonge gasten, ik was de oudste.

In een eerste fase kregen we les. Eerlijk gezegd begreep ik niets van wat werd gezegd, maar ik leerde snel. Na drie weken begon ik me te vervelen. Wat deden we beneden in de mijnschachten? Oxo spelen. Ken je dat spelletje? Ik was het opruimen en verplaatsen van dingen snel zat. Er werd te veel gelachen en gespeeld, ik wilde een echte opdracht.

Ik wilde vooruit. Die dag ben ik een echte job gaan vragen bij de verantwoordelijke. Ik weet dat werken in de mijn zwaar, ongezond en vuil was, maar toch zoveel beter dan wat ik in Polen meemaakte. Eveneens belangrijk: mijn eerste loon was 23.260 oude Belgische franken, ongeveer 600 euro nu. Dat was een fortuin. Ik kon er in Polen een huis mee beginnen bouwen, maar duidelijk ook in België. Mijn manier van denken begon te veranderen.” 

Belg

Na vijf jaar in de mijn werken, kreeg Tadek de Belgische nationaliteit. “Ik was dolblij met mijn paspoort, nog altijd trouwens. Pas op. Ik ben lang blijven denken dat ik alsnog naar Amerika zou kunnen. Ik bleef erop hopen. Regelmatig kwamen die gedachten terug. Misschien dat ik ook nog naar Polen zou kunnen terugkeren. Ik zou ginds rijk zijn, maar langzaamaan brokkelden die gedachten af.

Als ik met sommigen mensen praatte, ging ik beseffen dat ik het hier extreem goed had. Wat wil je nu nog naar Amerika trekken? Je hebt hier ondertussen 25 jaar dienst. Je gaat bijvoorbeeld op je 55ste met pensioen kunnen. Je hebt hier iets opgebouwd. Je bent de grootste onnozelaar als je vertrekt. In Amerika is het opnieuw van nul beginnen. Je gaat op een sinaasappelkist zitten, zeiden ze. Ze hadden gelijk. Ik ben gebleven en wat ben ik daar nu blij om.”  

Nederlandse les

Tadek is een gezellige man, heel open, heel eerlijk en overtuigd dat je inspanningen moet doen als je met succes in een ander land wil immigreren. “Ik ben in mijn beginperiode ook scheef bekeken, wees maar zeker. Ik ben ook uitgemaakt voor ‘klootzak’ en ‘vreemde Pool’. Terecht, denk ik nu. Misschien hadden ze wel gelijk. Hoe zal mijn Nederlands in het begin geklonken hebben? Ik snapte niets van wat er tegen mij werd gezegd. Als ik nu niemand slecht Nederlands hoor spreken, dan denk ik ook dat die persoon beter zijn mond zou houden.

Ikzelf heb enorm veel moeite gedaan om jullie taal te leren. Twee jaar lang ging ik drie keer per week van zes tot tien uur ’s avonds naar de Nederlandse les in Hasselt. Samen met mijn gezin van dat moment. Wil je aanvaard worden in het andere land, dan moet je een knieval doen. Je moet je aanpassen, niet alleen je gewoonten, maar ook je gedrag. Je moet daarbij de wil hebben om sociaal aanvaard te worden. Dat was van meet af aan mijn grote doel. Ik ben nu 71 jaar. Ik leer nog elke dag nieuwe Nederlandse woorden bij. Mijn vrouw legt ze me dan uit.” 

Poolse gebruiken

Tadek is Belg, maar ergens natuurlijk ook nog Pool. Oude Poolse gebruiken houdt hij in ere.  “Natuurlijk dat ik graag frieten enzo eet. Zoals alle Belgen. In Polen kenden we geen frieten. Toen toch niet, nu wel. Poolse schnaps en wodka en worst zal ik altijd lekker vinden. Ik zal ook altijd 1, 2 en 3 mei vieren. Voor ons is het dan drie dagen feest. 1 mei als dag van de arbeid, 2 mei is de dag van de Poolse vlag en 3 mei is de dag van onze grondwet. Kerstmis en Pasen zijn eveneens belangrijke dagen. Wij hangen snoepjes in onze kerstboom. We komen dan graag samen in het Poolse lokaal in Heusden. Zo blijft de band met mijn moederland bestaan.

Een eigendom heb ik ginds niet. Toen ik het huis van mijn ouders erfde heb ik het geschonken aan mijn zussen. Wonen ga ik ginds bijgevolg nooit meer doen. Begraven wil ik er ook niet worden. Ik heb trouwens al een stukje grond op het kerkhof in Leopoldsburg. Ik wil hier sterven. Ik ben fier Pool te zijn, maar ik ben even fier van in België het grootste gedeelte van mijn leven te hebben doorgebracht. Bedankt, België. Bedankt, alle mensen die ons ooit hielpen. De Poolse vlag is belangrijk, maar de Belgische driekleur evenzeer. Ik houd ze allebei in ere.” 

Beluister alle verhalen op
logo vief
logo vlaanderen