Levenswijs

“Ik was een schoon nonneke.”

Rachel was vroeger zuster Augusta. Na lange tijd trad ze uit.

Het verhaal van Rachel
Luister naar het unieke verhaal van Rachel

We leven in tijden dat de katholieke kerk moeilijke momenten beleeft. Er gaan steeds minder mensen naar de mis. De kerken op zich blijven weliswaar in het tijdsbeeld, maar ze krijgen nieuwe bestemmingen. Soms vestigen er zich bedrijven in. Of snookerpaleizen en B&B's.

Maar ooit was dat anders. In de middeleeuwen was de kerk baas over alles. En de inquisitie zorgde ervoor dat het in stand werd gehouden met alle wrede gevolgen van dien. Er werd een schrikbewind gevoerd, maar dat brokkelde door de eeuwen heen langzaam af. Toen op het einde van de 20ste eeuw priesters op grote schaal kinderen bleken te misbruiken, deed dat nog meer mensen hun geloof verliezen. Priesters en zusters traden uit, verlieten het klooster en begonnen een nieuw en ander leven. Sommigen trouwden en kregen kinderen. Hun verhalen brengen verdoken emoties.  

Ik heb soms spijt dat ik uittrad.

Het unieke verhaal van Rachel

Aan de linkerkant bij het binnenrijden van Berchem ligt het woonzorgcentrum Moretus. De trams naar Antwerpen passeren voor de deur. Het is er gezellig druk. Binnen bruist het van activiteit. In één van de kamers op de tweede verdieping woont, leeft en bidt Rachel. Rachel is niet als de andere dames op de gang. Ze is 86 jaar en een ex-non die trouwde en moeder werd van twee zonen. Op haar 60ste schafte ze zich een zware motor aan en bolde er twee keer mee naar het Franse bedevaartsoord Lourdes. Ze had een rijk, maar apart leven dat ze graag met ons deelt. 
 
Rachel is eenvoudig gekleed, luxe is haar totaal vreemd. Een kanariepietje is haar gezel. Wat bij haar onmiddellijk opvalt, je kan er niet naast kijken, is dat ze drie tatoeages heeft, twee op haar rechterarm, eentje links. “De eerste verwijst naar mijn ouders, de twee anderen refereren naar mijn twee zonen. Ik geef toe dat ik nu veel spijt heb dat ik ze liet zetten. Het is niet meer mooi, vind ik. Ik ben 86 jaar he. Waarom ik het dan liet doen? In een plotse opwelling. We waren aan het wandelen ergens in een stad, ik voelde me wat ziekjes, toen we zo’n tattooshop passeerden. "Je moet dat ook laten doen”, zeiden ze. Ik ben er binnengegaan. Natuurlijk dat ik er bemerkingen op kreeg. Maar het is niet omdat je tattoos hebt, dat je gemeen bent hé. Ik was en ben helemaal niet gemeen. Ik zou ze wel nooit nog laten zetten.”

Jonge zuster

Veel persoonlijke spullen heeft Rachel niet, tenzij een paar kleine zwart-wit foto’s en die toont ze. “Dit ben ik als jonge zuster. Ik was maar 14 jaar toen ik in het klooster trad. Ik ben daar simpeltjes ingerold omdat ik er als 12-jarig meisje was gaan werken. Ik moest er wassen en plassen. Ik werd aangeworven om te kuisen. Toen de zusters na twee jaar kwamen vragen of ik geen zin had om zelf non te worden, zei ik ja.

De sfeer vond ik erg aantrekkelijk, ik was gecharmeerd door de stilte en de ernst. Ik ging ook heel trouw naar de vroegmis. De zusters waren erg mooi gekleed, dat trok me eveneens aan. Ze droegen van die lange zwarte kleren, mooie zwarte schoenen en zo’n lange witte kap. Andere dingen miste ik niet. Een lief had ik nooit gehad. Mijn broer was de eerste tegen wie ik het vertelde. "Als je dat echt wilt, moet je het doen", zei hij, vertelt Rachel.

Ze moest veel fysiek geweld ondergaan, maar ze was heel braaf, heel kranig en heel katholiek.

Moeder

Het is haar familiale achtergrond die haar als kind bij de zusters terecht deed komen. Het was van moeten. “Ik had geen gelukkige jeugd. We waren thuis met 17 kinderen. Ze hadden in het trouwboekje van mijn ouders een paar pagina’s moeten bijplakken om alle kinderen te kunnen noteren. Ze gingen er niet allemaal in. Mijn moeder stierf in het kraambed van het jongste kindje. Ze was maar 40 jaar, maar wat een leven had ze achter de rug. Ze moet het erg moeilijk hebben gehad met zoveel kinderen en met mijn vader die veel dronk en haar constant sloeg. Ze moest veel fysiek geweld ondergaan, maar ze was heel braaf, heel kranig en heel katholiek. Ikzelf was 12 jaar toen ze stierf. Vanaf dan moest ik meehelpen in het gezin. Zo moest ik beginnen werken om het gezin financieel te doen overleven. Heel veel jaren later besefte mijn vader zijn gedrag, hij werd een brave mens, maar toen was het te laat”, aldus Rachel. 

Bruidsschat

Zo werd ze zuster Augusta. “Als non moet je een naam kiezen, je eigen voornaam mocht je niet behouden. Eigenlijk had ik de naam van mijn moeder willen gebruiken, maar die was al genomen zodat ik voor Augusta koos, de patroonheilige van de orde waar ik zou binnentreden. In een eerste fase waren we zes maanden postulant1, dan volgde een jaar kleine novice2. Je hebt dan nog geen kleed, nog geen schapulier3, nog geen kruisje. Dan begon je aan drie jaar echte novice. Uiteindelijk heb je vier jaar en half om te zien of het je bevalt. Uiteindelijk koos ik er bewust voor om toe te treden. Ik heb hard moeten werken om zelf de centen bij mekaar te brengen voor mijn bruidsschat. Die moest je aan het klooster betalen, dat was de financiële kant van non worden.”

1. Een postulant is iemand die streeft naar het religieuze leven maar nog niet tot een bepaalde kloosterorde is toegelaten.
2. Proeftijd als kloosterling.
3. Een schapulier is een schouderkleed, op borst en rug over het habijt gedragen.

Dan moesten we voor het altaar op de grond liggen. Plat op de buik om zo de schuldbelijdenis te doen.

Bruid van God

De dag van de wijding zelf was heel speciaal, vertelt Rachel. Je merkt dat het haar nog altijd wat doet. “Kardinaal Van Rooy kwam ons wijden. Eerst werden onze haren kort geknipt, want anders konden we onze kap niet dragen. Het was ook een teken van eenvoud en nederigheid. Dan moesten we voor het altaar op de grond liggen. Plat op de buik om zo de schuldbelijdenis te doen. Als de kardinaal zei dat we mochten rechtstaan kregen we onze kleren. Ik weet nog dat ik op dat moment tegen hem zei: wat heb ik nu gedaan, maar het was te laat.

Ik was onder de indruk, het deed me wat. We waren op dat moment de bruid van Jezus, de bruid van God. Ik heb me, zoals iedereen, natuurlijk afgevraagd: bestaat God, bestaat de hemel? Neen, er bestaat geen God, er is geen hemel. Het kan niet dat je zo denkt, vond ik dan van mezelf. Ik had die gelofte van trouw gedaan. Ik beloofde zuiverheid, armoede en gehoorzaamheid.” 

Kwamen we te laat in de refter, dan moesten we als boetedoening plat op onze buik gaan liggen en om vergeving vragen.

Brevieren

Zuster Rachel had een apart leven. God en bidden stonden bij alles centraal. “De dagen waren erg gevuld. We stonden op om vijf uur om op onze kamer voor het kruisbeeld de eerste gebeden te zeggen. Het volgende was brevieren in de kapel. Het lezen van gebeden was heel intensief. We deden dat heel geconcentreerd. Aansluitend werd er gegeten om dan zieken te gaan verzorgen. Dan deden we in de kapel de kruisweg om dan terug te keren naar de zieken. Om tien uur gingen we weer naar de refter. Er stond dan een tas melk met Ovomaltine erin klaar. Dan werden we weer bij de zieken verwacht om om 12u00 opnieuw te brevieren4.

Het middageten omvatte sowieso brood. Toespijs was mogelijk, maar dat moest je dan speciaal vragen: Mag ik om godswil wat vlees nemen? Zo ging dat. Kwamen we te laat in de refter, dan moesten we als boetedoening plat op onze buik gaan liggen en om vergeving vragen. Je moest dan even een vernedering ondergaan. De rest van de namiddag werkten we met de zieken om uiteindelijk de dag te besluiten met gebeden te lezen. Het waren drukke dagen, maar ik hield van die vaste structuur. Pas op, ik heb momenten van tranen gehad, ik ben verdrietig geweest, maar al bij al was ik best gelukkig.”

4. De gebeden van de dag bidden.

Geen benen

Als zuster was Rachel een fantastische ziekenverzorgster. Haar hart zat in haar werk. Je merkt het aan de manier waarop ze eraan terugdenkt en erover praat. “Zieke mensen bijstaan was mijn hoofdbezigheid. Ik deed die job erg graag. Ik zag het trouwens niet als werk. Ik zou het eigenlijk nog altijd willen doen. Nooit heb ik een moment gehad dat ik het verfoeide of afwees, integendeel. Ik stond ermee op en ik ging ermee slapen. Ik leefde ervoor. Ik vond het fijn om oude mensen en gehandicapten te helpen. Ik was hun toeverlaat.

Ik herinner me nog een jongen die geen benen had. Niemand wilde hem wassen of met hem naar het toilet, ook sommige zusters niet, maar ik wel. Hij was altijd beleefd tegen ons, heel sympathiek. Nooit zei hij een slecht woord. Roep me maar als je me nodig hebt, zei ik altijd. Ik had liefde voor de mensen die ik moest bijstaan. Ik mis dergelijke vriendschappen.” 

Paternoster

En toch kwam de dag dat zuster Augusta afknapte op het kloosterbestaan. Ze zei het tegen haar broer en die steunden haar uittreden. “Het was geen proces van één dag. Ik koos ook niet voor seks, zoals sommigen dachten. "Je gaat dat toch niet doen voor zo’n beetje plezier", zeiden ze me. Maar dat had er niets mee te maken. Totaal niet. Ik ben echt niet uitgetreden omdat ik ondertussen een man zou hebben gekend, integendeel. Ik heb die pas een jaar na mijn uittreden ontmoet.

Bij mijn afscheid moest ik bij de abdis5 komen. Ik moest papieren invullen en mijn kleren teruggeven. Mijn paternoster mocht ik houden, mijn kruisje ook. Ik kreeg twee zakken met mijn eigen spullen. Mijn zus bracht me nieuwe kleren en de aalmoezenier6 bracht me weg. Ik ben een jaar bij mijn zus ingetrokken. Mijn familie heeft me gesteund. Mijn broer zag dat ik niet gelukkig was. Als je niet meer gelukkig bent, moet je eruit gaan, vonden ze. Uiteindelijk was ik twaalf jaar zuster. Hoewel het klooster al die tijd RSZ voor mij betaalde, had ik geen recht op een pensioen. Daarvoor had ik speciale papieren moeten laten tekenen wat ik op het moment zelf niet besefte."

5. De vrouwelijke overste van een gemeenschap van nonnen
6. Een kerkelijke functie, gericht op de geestelijke en materiële zorg voor gasten, zieken en behoeftigen

 

Pesten doe je toch niet als non.

Pesten

Rachel is een erg gevoelige vrouw. Tijdens het interview rollen een paar keer intense tranen, vooral als ze het heeft over de diepe redenen van haar uittreden. De materie ligt zoveel jaar later nog erg gevoelig.

“Mijn man is het beste wat me ooit overkwam. Ik kon het niet beter getroffen hebben, hij was braaf, werkte had, we kregen twee fantastische zonen, maar toch is er ergens dat gevoel van spijt dat ik uitgetreden ben. Ik denk wel eens dat ik dat niet had mogen doen. Misschien zou ik het ook niet meer doen. Maar mentaal had ik het op dat moment heel moeilijk. Ik was met mezelf in conflict aan het komen.

Als zuster deed ik de gelofte van zuiverheid, van armoede, van gehoorzaamheid, bij het altaar zelfs, terwijl ik als zuster tegenovergestelde dingen begon te ervaren. Ik werd bij momenten bijvoorbeeld gepest door zusters die me even later zeiden dat ik om boete te doen plat op mijn buik moest gaan liggen en een schuldbekentenis afleggen. Allez, Onze Lieve Heer wil zoiets toch niet, dacht ik dan. Pesten doe je toch niet als non.” 

Seksuele contacten

“Ik zag seksuele dingen fout gaan. Dat is toch normaal als je geen man mag nemen? Er waren zusters die contacten aanknoopten met werkmeisjes en sommige nonnen waren voor andere nonnen. Die gingen bij elkaar liggen. Als ze zeggen dat het niet waar is, dan zeg ik dat het wél waar is. Ik heb het zelf gezien en meegemaakt. Als het er zo aan toe gaat, ga ik er liever uit, dacht ik.

Ergens begreep ik het, maar je beloofde toch kuisheid, bijgevolg moest je je eraan houden, maar dat gebeurde niet. Pas op, ik heb zelf ook gevoelens gehad. Niet naar een andere zuster toe, wel naar een knecht die in het klooster werkte. Ik vond hem lief, ik was gevoelens voor hem aan het krijgen, maar ik zette het uit mijn hoofd en gaf er niet aan toe. Anderen gaven wel toe aan zo’n dingen, maar het gebeurde allemaal verdoken en verborgen.”

Kwaliteitscontroleur

En zo gebeurde: zuster Augusta werd terug Rachel. Een jaar lang woonde ze in bij haar zuster, dan leerde ze haar man kennen en vond ze het geluk. “Ik heb enorm verdriet gehad toen hij een paar jaar geleden is overleden. Vreselijk vond ik dat.

Ik herinner me nog dat ik hem ontmoette. Hij was meteen mijn grote liefde. Hij is het beste wat me ooit overkwam, zoals mijn zonen Danny en Patrick dat ook zijn. Ze werken allebei op de dokken in Antwerpen. Ik vind het schitterend dat ik twee kinderen heb en dat er kleinkinderen zijn. Ik ben zo blij dat ik moeder en grootmoeder ben.

Mijn man was kwaliteitscontroleur bij General Motors. Hij checkte alle auto’s die de fabriek verlieten. Hij kon onwaarschijnlijk goed en mooi tekenen. Toen ik hem vertelde dat ik non was geweest, vond hij dat helemaal niet erg. Ik was tot dan kuis gebleven. 'Als je me graag ziet, dan moet je dat bed er wel bij nemen’, zei hij. We waren een mooi koppel. Toen hij overleed, was dat aan een hersenbloeding. Er was niets meer aan te doen. Ik heb hem zelf opgebaard en afgelegd. Met veel liefde. Ik mis hem heel erg en ik zal hem altijd erg missen.”

BMW1000

Het minste wat je van Rachel kan zeggen is dat ze een apart leven had, maar dat ze als een lieve, zachte, bewuste vrouw omging met de dingen die ze meemaakte, hoewel die hun effect op haar niet misten. Ze leerde er mee omgaan. Als echtgenote en moeder gaf ze zin aan het leven terwijl dat er voordien totaal anders uitzag.

Als mentale compensatie, maar zo zal ze het zelf niet benoemen, kocht ze zich een zware motorfiets waarmee ze ging rondtoeren. “Ik weet nog dat ik die ene dag de winkel binnenging en me een grote BMW 1000 aanschafte. Mijn man was bang om erop te zitten, ik niet. Ik was dol op die machine. Ik zou er nu nog willen mee rijden, hij is er nog, maar ik ben er te oud voor. Ik reed er twee keer mee naar Lourdes in Zuid-Frankrijk. Ik reed via de périférique rond Parijs richting de kastelen van de Loire en zo verder naar het zuiden. Onderweg sliep ik ergens op een camping in een soldatententje. Helemaal alleen. Heerlijk was dat. Twee keer deed ik dezelfde trip, de derde maal met de bus.” 

Kruisje

Rachel is op dit moment 86 jaar. Ze woont in het woonzorgcentrum en heeft het daar erg naar haar zin. Wandelen doet ze met een rollator, want haar benen willen niet meer echt mee. Haar gewoontes van nu zijn voor een deel nog altijd die uit haar zustertijd.

“Ik praat nog altijd met God. Ik lees nog altijd mijn gebeden. Ik heb ook steeds een paternoster dicht bij mij. Ik bid die helemaal uit. Ik denk dat er iets is dat ons begeleidt. Ik heb mijn eigen kinderen niet gelovig opgevoed. Ik vond dat ik hen zelf moest laten beslissen in dat verband. Eentje werd misdienaar, om maar te zeggen. Ikzelf bleef God trouw. Gisteren ben ik nog naar de mis geweest. Af en toe biecht ik. Mijn kruisje uit mijn nonnentijd heb ik nog en draag ik. Mijn mooie schoenen en witte kousen uit die tijd zitten ergens in een kast. Af en toe kijk ik naar een reeks zwartwit-foto’s uit die tijd. Ik was een schoon nonneke zeiden ze soms. Ik grapte dan altijd dat ik nu ook nog schoon ben.

Beluister alle verhalen op
logo vief
logo vlaanderen