Levenswijs

“Gevaarlijk? Wie fietst, valt.”

Luitenant-Generaal Vlieger Jean-Paul was de helft van zijn carrière piloot.

Luitenant-Generaal Vlieger Jean-Paul Buyse
Luister naar het unieke verhaal van Jean-Paul

Het is van WOII geleden dat er nog oorlog gevoerd werd op Belgisch grondgebied. Kenners zeggen dat dat te maken heeft met de NATO en met de oprichting van de Europese Unie die ons beveiligen tegen buitenlandse agressie. Wil dat zeggen dat het Belgisch leger nog weinig nut heeft? Feit is dat in 1994 in die context de legerdienst werd afgeschaft, maar in ons beroepsleger wordt nog altijd fors geïnvesteerd.

Zo is er een miljoenenbestelling geplaatst voor gevechtsvliegtuigen en worden constant militairen gerekruteerd. We stellen wel een rolverschuiving vast. Zo nemen onze soldaten niet alleen deel aan buitenlandse missies, ze worden ook ingezet bij zoektochten en rampen. In de zomer van 2021 werden zelfs landgenoten terug uit Afghanistan gehaald. Ons leger zal iets van alle tijden zijn. 

Het was de gewoonte dat je als piloot een bijnaam had en die werd dan op je helm gezet.

Het unieke verhaal van Jean-Paul

Misschien wilde jij als kind wel brandweerman worden. Of leraar! Of dokter! Whatever! Jean-Paul had andere dromen. Hij wilde een carrière als piloot en slaagde daarin. Jarenlang gierde hij door het luchtruim, klom ondertussen op in de hiërarchie van het leger om uiteindelijk als Luitenant-Generaal met pensioen te gaan. Hij is 72 jaar en gehuwd met Marie-Jeanne, een kinesiste. Hij is de vader van o.a. Koen Buyse, de frontman van de popgroep Zornik. “Mijn zoon mocht zijn eigen droom waarmaken, zoals ik destijds.  Koen wilde muzikant worden en zingen, ik wilde vliegen”, lacht Jean-Paul.   
 
In de inkomhal staat zijn vlieghelm, als interessante getuige aan zijn pilotencarrière. Pedro staat erop. “Die helm dateert uit 1971, toen ik met een Fouga Magister vloog. Ik maakte toen deel uit van de Rode Duivels, het Belgische stuntteam in de lucht. We namen overal in Europa deel aan luchtshows. Het was de gewoonte dat je als piloot een bijnaam had en die werd dan op je helm gezet. Die van mij was Pedro”, begint het verhaal van Jean-Paul.

Pedro

Hoe word je piloot? Het begint met de droom die je als kleine jongen hebt, zo blijkt. “Mijn ouders woonden in Congo toen ik geboren werd. Mijn vader was ginds bij de weermacht, de force publique. Mijn moeder was huisvrouw en zorgde met hart en ziel voor haar kinderen waarvan ik de oudste was.

Ik moest het voorbeeld geven. Ik was zes jaar toen ik bij de jezuïeten in Bukavu op internaat ging. Als we om het trimester naar huis gingen of na een vakantie weer terug naar school moesten, maakten we de trip met zo’n heel zware en logge DC3 van Sabena in Congo. Dat maakte elke keer weer een enorme indruk op mij. Vanaf dag één was ik enorm gefascineerd door het vliegen. Ik wilde en wou en zou piloot worden”, vertelt hij. Je voelt zijn enthousiasme.

De zware en logge DC3 van Sabena in Congo maakte elke keer weer een enorme indruk op mij.

Dreef

Jean-Paul was elf jaar toen het gezin Buyse uit Afrika terugkeerde. “Ik ben een kind van Congo. Ik bewaar er fantastische herinneringen aan. We woonden in zo’n broussedorpje. Ik had zwarte vrienden. Nu heb ik er jammer genoeg geen contacten meer, maar achteraf ben ik er om beroepsredenen nog vaak naar teruggekeerd. Het Congo van nu is niet meer dat van vroeger.

Men kan zeggen wat men wil, maar België bouwde ginds iets op, maar nu is dat verloederd. Ik herinner me nog dat ik als kleine jongen aan de grens met Angola Congo binnenkwam en dat de luxe van het land opviel. In Bukavu waar ik naar school ging was er een prachtige cinema en een schitterende kerk met naar het college toe een heerlijke dreef. Het college is er nog steeds, maar de dreef en de glorie ervan zijn weg. Ik vind dat heel jammer.”

Gevaarlijk?

Toen zijn vliegerleven overging in eentje met een aktentas had Jean-Paul 4.500 vlieguren op zijn naam staan. “Ik ben geen recordhouder, er zijn collega’s die meer uren hebben, maar dat heeft ermee te maken dat ik maar de helft van mijn carrière piloot was. Of ik vliegen gevaarlijk vond? Als je bij momenten tegen 900 km/u door de lucht raast, is er niet veel speling he. Maar aan gevaar denk je niet. Ik had daar evenmin stress over.

Vluchten zijn altijd heel minutieus voorbereid. Wat niet wil zeggen dat er geen ongelukken gebeuren, natuurlijk wel. Wie fietst, valt hé. Maar ik stond daar nooit bij stil. Ook niet toen ik deel uitmaakte van de Rode Duivels, het stuntteam van het leger. Je vliegt dan anderhalve tot twee meter van elkaar. Je doet dat echter (niet?) tegen dezelfde snelheid zodat het vrij veilig is. Als je geoefend bent en weet waar je mee bezig bent tenminste. Zelf heb ik nooit een ongeval gehad, ik heb nooit een schietstoel moeten gebruiken, ik maakte wel technische pannes mee. Ik maakte ook wel eens fouten. Als ik de snuit te laat optrok en te dicht bij de grond kwam bijvoorbeeld. Maar dan zijn er procedures waar je kan op terugvallen.”

Smalle top

Piloot zijn is één, de rest van zijn carrière toch nog wat anders, want Jean-Paul klom uiteindelijk op tot Luitenant-Generaal. Hoger kan niet, behalve de koning en de Chef Defensie. “Hoe maak je promotie in het leger? Deels door wat je doet goed te doen en hard te werken. Ook door te studeren. Promotie maak je niet automatisch, behalve tot de graad van Kapitein Commandant. Vanaf de graad van majoor krijg je studiemogelijkheden en word je grondig beoordeeld, maar geen enkele stap is de logica zelve. Telkens moet je o.a. voor een bevorderingscomité verschijnen dat oordeelt.  Het is echt niet eenvoudig. Hoe hoger je geraakt des te minder plaatsen er bovendien zijn, de top is erg smal.” 

Kleine Brogel

Wat ook inherent is aan promotie maken in het leger is dat je andere verantwoordelijkheden krijgt. Als Kolonel werd Jean-Paul gezagvoerder van vliegbasis in Kleine Brogel, waarvan ze zeggen dat er kernbommen liggen opgeslagen. “Ik ga dat niet bevestigen en niet ontkennen. Binnen de Nato is afgesproken dat daar niet over gecommuniceerd wordt. Feit is dat ik die job heel graag deed. Ik vond het een voorrecht om er de leiding te hebben. Iedereen was er erg gemotiveerd. Op dat moment waren er 36 F16’s.

Eigenlijk is zo’n vliegbasis een fabriek die ervoor zorgt dat de vliegtuigen steeds vliegklaar zijn. Ook de piloten. Zodat ze op elk moment opdrachten kunnen uitvoeren. Het luchtruim beschermen is een belangrijke taak. Op dat moment werd België gevraagd om deel te nemen aan een luchtoorlog boven Kosovo. We hebben toen een tandje moeten bijsteken.”

Enkel met preventie en dialoog los je conflicten op.

Dialoog

Nog zo’n aparte functie die Jean-Paul uitvoerde is dat hij jarenlang kabinetschef was van Minister van Defensie Flahaut. “Het was op een zaterdag. Ik herinner me nog dat ik thuiskwam van te gaan lopen, toen mijn vrouw me tegemoet kwam: de minister was aan de telefoon. Of ik op zijn kabinet wilde werken? Als een goede militair heb ik ja gezegd. Dat deed me veel dossiers voorbereiden.

Ik moest samen met ons team de minister ook advies geven. Ik ging eveneens op bezoek bij troepen in het buitenland. Na de aanslagen van 9/11 in Amerika zijn we naar de Arabische wereld gereisd om de mensen ginds uit te leggen dat België deelnam aan de strijd tegen terreur, maar dat het niets te maken had met hen, enkel met de terroristen. Ik heb het altijd belangrijk gevonden dat er dialoog was. Ik kan begrijpen dat een land in oorlog geraakt, maar ik keur het niet goed. De ervaring leert me dat je enkel met preventie en dialoog conflicten oplost.”

Legerdienst

Deed jij destijds je legerdienst? Ik wel. Het was van moeten. Nu gaan jongens niet meer het leger in, dat is in 1994 afgeschaft, maar in de maatschappij van dit moment gaan er stemmen op om het terug in te voeren. Als mogelijkheid om de jeugd meer discipline bij te brengen.

Jean-Paul is tegen. “Dat terug opstarten is niet nodig en evenmin gewenst. Tenzij om de conditie van de jongeren een niveautje hoger te brengen, want daar mankeert het aan. (lacht) De jeugd een engagement ten dienste van de maatschappij opleggen zou misschien wél zinvol zijn, maar geen legerdienst. Ik vond dat altijd al een sociale onrechtvaardigheid die niet meer nodig was. Het leger is ook te professioneel geworden. Je zou de jongeren niet meer op korte tijd kunnen vertrouwd maken met de technieken van nu.”

Privé

Ook een piloot heeft een privéleven. Jean-Paul bouwde dat op samen met Marie-Jeanne in het Limburgse Zonhoven. Samen hebben ze twee kinderen, een heel fijnzinnige en kunstvolle dochter, die twee jaar geleden na een val thuis jammer genoeg plots overleed, en een zoon Koen. “Ik heb nooit ook maar één poging gedaan om onze kinderen onze eigen wensen op te dringen. Ik vond het belangrijk dat ze hun eigen dromen konden waarmaken. Want dan is wat je doet nooit een belasting.

Ze zijn daar aardig in gelukt. Voor Koen was dat de muziek. Vanaf dat hij kleuter was. Ik herinner me nog dat we gingen fietsen en dat hij vanachter in het stoeltje zat. Dan was hij altijd aan het zingen. ‘Allez, we hebben ons radiootje weer mee’, zeiden we dan. Wat vliegen voor mij was, is zingen voor hem.”

Ik vond het belangrijk dat m’n kinderen hun eigen dromen konden waarmaken.

Diploma

Koen zit in het programma van Liefde voor muziek. Samen met o.a. Margriet Hermans en Ozark Henry steelt hij mee de show. “Ik hoor van Koen dat het fantastisch is geweest. Ik ben blij voor hem. Muzikant zijn is keihard werken. Muzikanten en zangers zijn nooit zeker van hun job. Mijn leven was niet altijd gemakkelijk, maar het zijne ook niet. Maar hij maakte zijn droom waar en daar ben ik blij om. Ik vond wél dat hij eerst een diploma moest behalen. Toen hij regent werd, was dat prima voor ons en lieten we hem zijn gang gaan. Het leger zou absoluut niets voor hem geweest zijn.” 

Fietsen

Wat Jean-Paul met zijn zoon deelt, is de liefde voor… de fiets. Ze gaan regelmatig samen de hort op. “Je moet een passie hebben in je leven. Terwijl ik militair was, ontdekte ik de fiets en ging ik dat veel aandacht geven. Ik heb me altijd goed gevoeld bij het sporten. Ik heb bijvoorbeeld jaren gebadmintond. Binnen het leger heb ik jarenlang gelopen, maar dat werd te belastend. Nu fiets ik drie keer per week, want dat is een gezonde bezigheid. Als je tenminste niet valt”, lacht hij.

Omhoog

Eén ding zal nooit veranderen bij Jean-Paul. Als hij F16’s hoort vliegen, kijkt hij omhoog. “Ben ik binnen, dan ga ik naar buiten. Ben ik aan het fietsen en ik hoor ze, dan zoek ik ze met mijn ogen. Het doet altijd deugd als ze in de buurt zijn. Dan weet ik dat ze omlopen doen. Ik ken het geluid uit de duizend. Dan weet ik wat er in de piloten omgaat”, besluit hij.

Beluister alle verhalen op
logo vief
logo vlaanderen